Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En voorwaar, een berg [44]vallende vergaat, en een rots wordt versteld uit haar plaats; 44. Hetwelk geschieden kan door aardbeving, wind, watervloed, of anderszins. De zin is: Gelijk een berg, nederstortende, teniet wordt, en een rots van haar plaats wijkt, en het water de stenen uitholt, en het stof der aarde, dat vanzelf daaruit voortkomt, overstelpt, hetwelk God doet; alzo is het hem nog veel lichter den welstand des mensen, die nog veel zwakker is dan de voorgemelde schepselen, om te keren en te vernietigen.